"Wij zijn niet bang om op het podium te staan" - Een interview met Sanne Vorstermans-van Rumpt en Lotte Hart

SeederDeBoer-partners Sanne Vorstermans-van Rumpt en Lotte Hart hebben nog regelmatig met vooroordelen te maken. ‘Als ik in mijn kleurrijke pak binnenkom, word ik toch minder serieus genomen dan een man in tweedelig grijs.’

Sanne en Lotte voelden zich meteen thuis bij SeederDeBoer, maar waar ’m dat precies in zit, kunnen ze niet goed onder woorden brengen.

‘Ik kan er wel een verhaal bij verzinnen, maar ik vond het direct een fijne plek en leuke mensen.’

Sanne Vorstermans­van Rumpt was acht jaar geleden helemaal niet van plan om bij SeederDeBoer te komen werken, maar volgde het advies van een oud­studiegenoot om er eens te gaan praten – het kon tenslotte nooit kwaad om je netwerk te verbreden. Voor ze het wist, ging het gesprek over arbeidsvoorwaarden. ‘Het was geen sollicitatiegesprek, maar een persoonlijk gesprek over wie ik was. Er was oprechte interesse. Ik ging er open in en voelde geen druk of behoefte om me anders voor te doen dan ik was. Dat is voor mij de definitie van je ergens thuis voelen: dat ik mezelf kan zijn. SeederDeBoer is een plek waar ik me comfortabel voel. Waar ik niet in een constante staat van paraatheid hoef te zijn, me hoef af te vragen of ik iets wel of niet kan zeggen of doen. Ik ben niet bang om me te laten zien of uit te spreken, omdat ik de steun van collega’s voel.’

Haar collega, partner Lotte Hart, herkent het thuisgevoel. Dat komt ook omdat Sanne en zij er inmiddels al een hele tijd werken. ‘Wij hebben de organisatie mede vormgegeven. Dat is ook wat ik de jonge consultants nu vertel: het is hier nooit af en je kunt meebouwen aan het geheel. Dat ondernemerschap wordt beloond en gewaardeerd. Het voelt echt als een huis. Er zitten af en toe wat scheuren in de muur en een schilderij hangt scheef, maar het is mijn huis dus dan kan ik het ook verbeteren.’

Als er een beroepsgroep is waar Sanne aanvankelijk geen enkele affiniteit mee had, dan is het wel de consultancy. Ze werkte bij verschillende zorg­ organisaties en zat in die hoedanigheid tegenover menig consultant van grote bureaus. ‘Dat beroep stond hoog op mijn lijstje van wat ik nooit wilde worden. Zo’n oude, mannelijke adviseur, die opdrachtgevers behandelt alsof ze dom zijn en komt vertellen hoe het allemaal moet ... Het leek me niets. Maar hier was de vibe heel anders. Mijn gevoel is dat wij echt een verbinding aangaan met de opdrachtgever – en niet de alwetende adviseur met standaardmodellen uithangen.’

Lotte vult aan: ‘Wij zijn hier bovengemiddeld eigenwijs. Dat vind ik een groot goed. Een opdrachtgever stelt niet altijd de juiste vraag, vaak zit het probleem in zo’n geval ergens anders. Niet iedereen vindt het fijn om daarop gewezen te worden, wij doen dat wel. Dat betekent dat we soms een opdracht niet krijgen. Jammer, maar wij willen impact maken en de echte problemen oplossen. Door het gevoel dat je hier rugdekking krijgt vanuit de organisatie, durf je als adviseur lastige gesprekken te voeren.’

Wanneer hoort iemand juist niet thuis bij SeederDeBoer?

Sanne: ‘Als je behoefte hebt aan duidelijke kaders en stappenplannen. Dan raak je hier echt teleur­ gesteld. Je hebt hier veel ruimte en vrijheid. De keerzijde daarvan is dat je niet altijd weet wat er van je wordt verwacht. Dan zou je in dit huis kunnen verdwalen. Het maakt het ook moeilijk om afscheid te nemen van medewerkers die niet aan de verwachting voldoen, omdat er van tevoren niet concreet is verteld wat die verwachting precies is.’

Alle partners omschreven SeederDeBoer in eerdere edities van dit magazine als een soort familie. Hoe zien jullie dat?

Lotte: ‘Dat kun je positief en negatief uitleggen. Positief is dat wij echt om elkaar geven en voor elkaar door het vuur gaan. Ik vind wel dat we hier en daar wat zakelijker en professioneler mogen zijn. We zijn inmiddels een groot bedrijf met 170 mensen. Dan mag je afspraken best wat explicieter maken en vastleggen.'

Sanne: ‘Ik krijg een beetje de kriebels als organi­saties zich als een grote familie omschrijven. Wat ik bij een zogeheten familiecultuur zie, is dat er bij problemen snel naar de ‘vader’ of ‘moeder’ wordt gekeken. Die lossen het dan wel op, terwijl het erom gaat dat je de verantwoordelijkheid daar legt waar die hoort. Wie en wat is er nodig om problemen structureel op te lossen?’

Jullie zijn twee vrouwelijke partners in een groep van mannen die al vele jaren met elkaar samenwerken. Hoe is dat?

Lotte: ‘Ik voel me gelijkwaardig en zeer welkom, maar wel duidelijk anders dan de groep. Dat is niet per se omdat ik vrouw ben, maar omdat ik er nog niet zo lang bij zit. Wij vertegenwoordigen ook een nieuwe en jongere generatie die meer naar buiten treedt. Elke groep is gebaat bij diver­siteit, dat helpt om blinde vlekken te benoemen en elkaar scherp te houden. Anders heb je een groep waarbij alle leden op elkaar lijken en het alsmaar met elkaar eens zijn. Ik ben blij dat Sanne er nu bij is gekomen, in mijn eentje vond ik het lastiger bepaalde zaken bespreekbaar te maken. Van nature ben ik zeer ongeduldig. Sanne is wel geduldig en ook attenter. Wat dat betreft zijn wij echt een goede combinatie.’

Sanne: ‘Ik vind dat jij weer heel goed bent in de actiegerichtheid. Je gaat niet eindeloos verga­deren, maar aan de slag.’

In de VS, maar ook in Europa, stoppen adviesbureaus juist met programma’s om de diversiteit te vergroten.

Lotte: ‘Dat is natuurlijk een ramp, we gaan terug in de tijd. Zeker in het tijdperk waar we in ons werk meer en meer gebruikmaken van data en AI is dat een hele onhandige move. AI­-systemen zijn notoir bevooroordeeld. Vraag een AI­ afbeeldingen­generator om afbeeldingen van CEO’s en je krijgt alleen maar mannen te zien. Het is dus cruciaal dat we blijven investeren in diversiteit en inclusie, om die vooroordelen te spotten. Er is nog veel werk te doen.’ Sanne: ‘En dat is zeker niet alleen ons probleem. Het kan niet zo zijn dat wij als jonge vrouwen hier wel even de diversiteit gaan regelen. Het gaat de hele organisatie aan.’

Hoe combineren jullie de carrière met jullie letterlijke thuis?

Sanne: ‘Er zijn fases waar alles goed gaat en ik heel blij ben dat ik alle ballen in de lucht kan houden: die van goede moeder, dochter, vrouw en consultant. Maar er zijn net zo goed periodes waar het lastig te combineren is en ik niet weet hoe ik dat allemaal voor elkaar moet krijgen. Als ik mijn kinderen ’s morgens uit bed haal en zij vragen of ik die avond weer moet werken, voel ik me natuurlijk schuldig. Dan spreek ik met mezelf af dat ik maximaal twee avonden per week mijn kinderen niet zie vanwege werk­ verplichtingen. Toen ik nog geen kinderen had, zei een collega met kinderen een keer dat het voor mij veel makkelijker was. Daar was ik het niet mee eens, het omgekeerde is waar. Als je geen kinderen hebt, word je geacht altijd te kunnen werken. Met kinderen heb je een goed excuus om naar huis te gaan.’

Lotte: ‘Je moet goed zijn in plannen. Je gaat nadenken wat prioriteit heeft, daar maak je tijd voor vrij. Ik zet zelfs mijn vrije tijd of hobby’s in de agenda, omdat daar anders geen tijd voor is. En thuis moet je met je partner ook goede afspraken maken. Mijn man wist vanaf het begin dat we alles fiftyfifty zouden verdelen.’

Jullie stralen veel zelfvertrouwen uit. Waar komt dat vandaan?

Lotte: ‘Wij zijn niet bang om op het podium te staan en onszelf te laten zien, omdat we inhoudelijk weten waar we het over hebben. Anders red je het niet als vrouw in een mannenwereld. Dat geldt zeker ook voor mijn vakgebied: data en AI. Dat is vooralsnog een mannenbolwerk, dus het gebeurt weleens dat ik als het leuke, mooie meisje word gezien dat de koffie komt schenken. Ah gezellig, zie je die mannen dan denken. En als ik in mijn kleurrijke pak ergens binnenkom, is dat een ander beeld dan een mannelijke collega in een grijs pak. Die wordt soms dan toch eerder serieus genomen. De beste manier om die vooroordelen te ontkrachten, is door snel te laten blijken dat je verstand van zaken hebt. Dan weet iedereen binnen tien minuten dat ik niet de mevrouw van de koffie ben.’

Sanne: ‘Ik herken dat wel. Bij mij ging het eerder over leeftijd dan over uiterlijk. Er werd eens tijdens een vergadering tegen me gezegd: “Jij bent te jong om hierover mee te praten.” Waarop ik reageerde met: “Nou, als ik te jong ben, dan ga ik nu toch wat anders leuks doen?” Dat was nou ook weer niet de bedoeling. Dit gebeurt niet altijd op deze manier, maar ik voel regelmatig dat dit wel gedacht wordt. Ik vind het ergens ook heerlijk als ik onderschat word, want het is leuk om dat beeld dan weer snel van tafel te krijgen.

Soms is het makkelijker als het om iemand anders gaat. Zo zat ik bij een mannelijke opdrachtgever eens in gesprek met een jongere vrouwelijke collega. Die opdrachtgever deed niets, maar keek ons op een bepaalde manier aan waardoor wij ons ongemakkelijk voelden. Achteraf vroeg ik aan haar of ik het juist had gezien en gevoeld. Toen zij dat beaamde, ben ik het gesprek met de opdracht­ gever aangegaan om aan te geven dat wij hier niet van gediend zijn.’
 

 

Nederland heeft een groot aantal coaches en adviesbureaus. Wat zegt dat over ons?

Sanne: ‘Als ik het pessimistisch bekijk, is het makke­lijker om de verantwoordelijkheid buiten jezelf te leggen. Als het misgaat, heb je het tenminste niet zelf verzonnen. Managers moeten zo nu en dan een vervelende boodschap naar hun personeel overbrengen. Dat is niet fijn. Soms bied ik aan om dat voor ze te doen. Ik heb een andere rol en moet niet altijd met dezelfde mensen door. Tegelijkertijd zou je kunnen verwachten dat een gezonde werkrelatie betekent dat je elkaar ook vervelende boodschappen moet kunnen brengen.’

Lotte: ‘Een positieve kijk is dat mensen steeds meer weten dat ze weinig weten en niet zo’n groot ego hebben dat zij denken het allemaal alleen te kunnen doen. En het is goed als je om hulp durft te vragen.’

Wat voor type leiders zijn jullie zelf?

Lotte: ‘Ik heb altijd een vrouwelijk rolmodel gemist gedurende mijn carrière en probeer er nu zelf een te zijn voor de jongere consultants. Ik had graag gehad dat iemand tegen mij zei: “Ik doe ook maar wat.” Want dat geldt uiteindelijk voor iedereen. Het is belangrijk om dat uit te dragen, dat zorgt voor verbinding.’

Sanne: ‘Toegankelijk blijven vind ik ook belang­ rijk. Waar ik vroeger bij vragen van collega’s dacht: hier heb ik het te druk voor, ben ik me nu als partner bewuster van mijn voorbeeldrol en probeer ik waar mogelijk te helpen. Ik wil niet dat consultants denken dat je als partner ergens in een ivoren toren zit. En hoe handig is het om jouw ervaring met anderen te kunnen delen? Het is daarmee ook een investering in je eigen organisatie. Ik vind wel dat ze een concrete hulpvraag moeten hebben. Dan kan ik het beste helpen.’

 

Meer lezen uit het REIS magazine? Kijk dan hier!
Meer lezen
Meer weten? Neem contact op met de experts!

Partner
Lotte hart
Lotte Hart