Op een zijspoor — Ron Meyer

“‘Een maatschappij waar iedereen zichzelf moet zien te redden: dat lukt niet iedereen’”

Een steeds grotere groep Nederlanders heeft het gevoel dat ze er niet meer bij hoort. Ze weten zich niet gesteund, trekken zich terug, stemmen tegen. Je vindt ze vooral buiten de Randstad, bijvoorbeeld in Heerlen-Noord.

Eigenlijk verwacht ik een soort banlieu. Met vervallen huizen, straten vol ongure sujetten en wellicht een steekpartij hier en daar. Maar wat ik zie op deze zonnige woensdagochtend, zijn mooie middenklasse-winkels, huizen waar de winterschilder zijn werk goed heeft gedaan en daartussenin behoorlijk veel groen. Het lijkt best aardig wonen in Heerlen-Noord.

‘Hugo de Jonge zei hetzelfde toen hij ons bezocht’, reageert Ron Meyer op mijn verbazing. ‘Maar je moet hier achter de voordeuren kijken, daar zit de problematiek. Ga een paar honderd meter verder de wijk in en je ziet wel degelijk huizen die niet te verwarmen zijn omdat ze label G hebben. Daar wonen mensen die puur aan het overleven zijn.’

En alsof het lot wil benadrukken dat het in Heerlen ten noorden van het spoor echt niet pluis is, zijn op nog geen kilometer van het kantoor van Meyer die nacht twee mensen doodgeschoten, waaronder een veertienjarig meisje. En laat ‘niet te vroeg doodgaan’ nu net een van de speerpunten zijn van het Nationaal Programma Heerlen-Noord, waarvan ex-SP-fractievoorzitter Meyer directeur is.

‘Toen ik hier begon, was er net onderzoek gedaan waaruit bleek dat bewoners van wijken als deze zes jaar eerder sterven en veel minder gezonde levensjaren hebben dan mensen in welgestelder delen van het land. Bij nadere bestudering bleek dat niet zes maar zelfs negen jaar te zijn. Het bewijst hoe hard onze sociale inhaalrace nodig is.’

Heerlen-Noord is een gebied vol ‘afgehaakten’, zoals de auteurs van de recent gepubliceerde Atlas van Afgehaakt Nederland het noemen. Josse de Voogd en René Cuperus maakten hun atlas met financiering van het ministerie van Binnenlandse Zaken: aan de hand van allerhande kaarten laten ze zien waar de winnaars en waar de verliezers van Nederland wonen. Ik bevind me nu in het epicentrum van die laatste categorie. Heerlen-Noord staat hoog genoteerd in alle hitlijsten waar je niet in wilt zitten. Meyer weet precies hoe dat komt. Nergens in Nederland lagen meer steenkolenmijnen dan in en rond Heerlen. Hij wijst vanuit het raam van zijn werkruimte naar de horizon. ‘Daar lag de Oranje-Nassau Mijn 3. Door die mijn is deze wijk ontstaan, de heuvel die je ziet is gemaakt van mijnsteen, de kolen die niet goed genoeg waren. Er lagen hier nog drie andere grote mijnen. Toen die sloten, sloeg dat een krater in deze stad. Er verdwenen zestigduizend banen direct en bijna veertigduizend indirect, vooral van mensen die met hun handen werkten. Als compensatie verhuisde het CBS hiernaartoe. Maar aan de kantoorbanen die dat met zich meebracht, hadden de ondergrondse mijnwerkers weinig.’

“Daar lag de Oranje-Nassau Mijn 3, door die mijn is deze wijk ontstaan”

Meyer groeide op in Heerlen-Noord in de jaren na de mijnsluiting en zag wat het effect was: verloedering en achterstand op de rest van het land. ‘We hebben hier te maken met grote sociaaleconomische problemen. Een op de vijf mensen is laaggeletterd. De helft woont in een erbarmelijke woning. Een grote zorgverzekeraar is hier per jaar vijfentwintig miljoen meer kwijt dan gemiddeld in Nederland, omdat de inwoners hier een veel slechtere gezondheid hebben. En onze jongeren zijn officieel het meest kwetsbaar om met criminaliteit in aanraking te komen.’

Meyer kent de bevolkingsgroepen waarover hij spreekt. Hij komt zelf uit het arbeidersmilieu: zijn vader was koelingsmonteur, zijn moeder schoonmaakster. Ook toen hij vakbondsleider en politicus werd en werkte in Utrecht, Amersfoort en Den Haag, bleef hij in Heerlen-Noord wonen. ‘Dit is mijn gemeenschap. Hier ben ik gevormd. Ik voel ongekend veel liefde voor deze moedige en mooie stad.’

Geen politici maar procesmanagers

‘Afgehaakt’: het is een nare term. Maar volgens René Cuperus, een van de twee makers van de Atlas van Afgehaakt Nederland, dekt het woord wel de lading. ‘Mensen zijn tot afgehaakten gemaakt’, schampert hij. ‘Het zijn de mannen en vrouwen die niet meedoen in onze diplomademocratie, de niet-stemmers of de stemmers op populistische partijen, de afvallers, de buitenstaanders. Hillary Clinton noemde ze de deplorables, dan is afgehaakt nog een stuk vriendelijker.’ Het zijn mensen die te dik zijn, in beschimmelde huizen wonen, vaak afhankelijk zijn van toeslagen en uitkeringen. Ze hebben weinig bestaanszekerheid en banen die niet eens genoeg betalen om een normaal leven te kunnen leiden.

En het is een groeiende groep. Cuperus ziet ze als slachtoffers van de globalisering, een fenomeen waarvan ze alleen de lasten ondervinden. Toch ligt de

oorzaak volgens hem veel dieper in het verleden. ‘De hippies braken in de jaren zestig de gevestigde orde af, maar er kwam geen nieuw stabiel samenlevingsmodel voor in de plaats. De kerken liepen leeg zonder dat mensen een nieuwe structuur vonden om zich aan vast te houden. Het enige dat we konden bedenken, was consumptie. Maar die is niet houdbaar, krijgen we nu van de politiek te horen, vanwege het klimaat.’

Het gevolg is een maatschappij waar iedereen zichzelf moet zien te redden. Een behoorlijk grote groep lukt dat ook: middelbaar tot hoger opgeleiden die goed eten, slimme financiële keuzes maken en vaak carrières hebben. Maar er is ook een grote groep die leeft in de marge. Met los-vast contracten waarmee ze geen hypotheek kunnen krijgen. Door migratie zijn gemeenschappen uit elkaar gevallen, waardoor sociale vangnetten verdwenen zijn. Cuperus ziet daardoor een disbalans in de culturele psychologie. Achterstelling, confrontatie, kwaadheid.’

En de politiek? Die haalde de schouders op. ‘We hebben geen politici meer’, zegt Cuperus. ‘Het zijn procesmanagers. Er is alleen nog technocratie of populisme, er ontbreekt een gematigd politiek midden.’ ‘Het grote probleem zijn de autistische, naar binnen gekeerde ambtenaren. Er is een dramatische vervreemding tussen beleidsmakers en samenleving ontstaan.’ En Cuperus kan het weten: hij werkte bij verschillende ministeries. ‘De samenleving is ruis geworden voor de grote beleidsbureaucratieën. De departementale torens in Den Haag houden vooral elkaar bezig in eindeloze overlegrondes en vergaderingen. Het ergste is misschien wel dat initiatief nemen en goed beleid bedenken gevaarlijk is. Je bent dan kwetsbaar voor politieke tegenstanders en de media. Hoe minder initiatief, hoe minder afbreuk-

risico.’ Dus doen veel ambtenaren het liefste niets. ‘Wat moderne organisaties ook niet helpt, is dat de meest eigenzinnige, creatieve anti-bureaucratische types als zzp-er zijn weggevlucht, en daarmee onbedoeld visieloos procesmanagement hebben versterkt.’

“Een op de vijf is hier laaggeletterd, de helft woont in een erbarmelijk huis”

Smetvrees voor de onderklasse

Dat laatste kun je Ron Meyer moeilijk verwijten. Elke dag zet hij zich in om Heerlen-Noord leefbaarder te maken. ‘Je hebt een gemeenschap nodig om kinderen op te voeden, dus werken we hard aan alles wat beter kan: betere woningen, beter werk voor de ouders, verrijkt onderwijs, veilige wijken en een gezondere leefomgeving voor de volgende generatie.

We proberen de kinderen van nu een betere start mee te geven dan vorige generaties.’ Dat gebeurt in Heerlen onder andere door het organiseren van ‘Rijke schooldagen’. Dat zijn extra schooluren waarin vakdocenten extra aandacht hebben voor bijvoorbeeld gezonde voeding en meer bewegen, maar ook voor talentontwikkeling. Daarnaast wordt er vol ingezet op meer voorlezen door ouders van heel jonge kinderen, hun taalontwikkeling en cognitieve vaardigheden te verbeteren. Op sommige scholen krijgen leerlingen ontbijt: een groot deel van de klas gaat normaal met lege maag van huis, en leren zonder ontbijt is moeilijk. ‘Het helpt’, zegt Meyer, ‘maar we moeten realistisch zijn. Als kinderen in een schimmelhuis wonen, blijven ze een achterstand houden. We hebben hier problemen op alle gebieden en we kunnen niet alles tegelijk aanpakken.’

Hij hoopt bij deze generatie een grote stap te maken, zodat zij hun kinderen over twintig jaar een nog betere start kunnen geven. ‘Het is een kwestie van lange adem. We kunnen de problemen van decennia niet in een paar jaar oplossen.’

De hulp die Heerlen-Noord krijgt, ontberen veel andere regio’s. Toen René Cuperus aan de atlas werkte, zag hij een diep verdeeld land verschijnen. ‘Gechargeerd zou je kunnen zeggen dat er een dikke band van Amsterdam naar Nijmegen loopt. Daar wonen en werken de hoger opgeleiden. Het zijn de typische GroenLinks en D66 stemmers, het gaat ze in alle opzichten goed, maar ze voelen zich schuldig over hun consumptie. Stadsmensen met een hart voor de natuur. Ze vinden zichzelf heel sociaal, maar hebben smetvrees voor de onderklasse.’

Een andere zone loopt van Zwolle richting het Groene Hart. ‘Dat kun je de protestantse band noemen, al hoort katholiek Twente met zijn nabuurschap er ook bij. Er wonen mensen die nog vertrouwen hebben in autoriteiten en in anderen, ze doen vrijwilligerswerk en zijn vaak in goede gezondheid. Ze luisteren naar de overheid, maar er is ook onvrede. Vooral in agrarische gebieden zijn mensen bang dat hun manier van leven wordt afgepakt.’

De afgehaakten wonen voor een belangrijk deel buiten die twee zones: in de periferie van Nederland, zoals Oost-Groningen en noordelijk Limburg, Zeeuws-Vlaanderen en de Achterhoek. Maar ze leven ook in bepaalde stadswijken en in gemarginaliseerde delen van het platteland. Niet toevallig ook plekken waar protestpartijen het geregeld goed doen en waar de afkeer voor de centrale overheid het grootst is.

‘De vraag is hoe we voorkomen dat we de Verenigde Staten worden’, zegt Cuperus. ‘Daar zijn de twee belangrijkste partijen geen concurrenten op de markt voor politieke ideeën meer, maar aartsvijanden die elkaar kapotmaken op zoek naar de gunst van de kiezer.’ In Europa ziet hij daarvan ook al tekenen. ‘Frankrijk is een voorbeeld van hoe polarisatie een land verlamt. Macron is een fragiele president, die de hete adem van Le Pen steeds in zijn nek voelt. In Zweden kwamen populisten aan de macht en in Italië is er iedere verkiezing een nieuwe protestbeweging die succes boekt. Samenlevingen vallen uit elkaar, het is stad versus platteland, migranten tegen autochtonen. We zien het allemaal gebeuren, maar niemand lijkt er iets tegen te kunnen doen. We hebben politieke systemen gebouwd vol perverse prikkels.’ Zoals? ‘We roepen in Nederland heel hard dat we burgers willen betrekken bij besluitvorming, want dat is goed voor het vertrouwen in de overheid. Dus doen we zogenaamd aan inspraak. De enigen die we daarmee bereiken, zijn hoger opgeleiden die toch al bij besluitvorming betrokken zijn, de participatie-elite. Mensen om wie het echt gaat, doen vaak niet mee. Daar dumpen we onze problemen.’

Dat moet hij uitleggen. ‘Er is een geweldige lakmoesproef voor inspraak. Ik noem dat het advocaat-in-de-buurt syndroom. Je zag het in Amsterdam, waar ze windturbines wilden plaatsen in IJburg, een gemengde wijk waar ook linkse juristen wonen. Die schreven meteen protestbrieven, dus ging het niet door. Nu komen de turbines in Amsterdam-Noord te staan, bij een armere wijk. Hetzelfde zie je bij de realisatie van asielzoekerscentra, die komen altijd in buurten die het al zwaar hebben. Overheidsbeleid pakt vaak zo cynisch uit: het lijkt alsof het politici niet interesseert dat mensen daardoor nog verder afhaken.’

Weinig vertrouwen

In december 2021 presenteerde het SCP nieuwe cijfers over het politiek en institutioneel vertrouwen van Nederlanders. Hieruit kwam naar voren dat het percentage Nederlanders dat tevreden is met de Haagse politiek, was gedaald van 75% in het tweede kwartaal van 2020 naar 37% in het vierde kwartaal van 2021. Het percentage Nederlanders dat tevreden is met het gemeentebestuur daalde van 80 naar 67% in dezelfde periode. Daarnaast gaf 36% van de ondervraagden aan het eens te zijn met de stelling ‘De overheid doet onvoldoende voor mensen zoals ik’ en maar liefst 44% van de Nederlanders vindt dat 'Kamerleden en ministers niet veel geven om wat mensen zoals ik denken’.

Toenemende eenzaamheid

We leven in een wereld waar vier van de tien mensen zich eenzaam voelen. Cijfers van de Rijksoverheid (Gezondheidsmonitor 2020, GGD, CBS en RIVM) laten zien dat 47% van de volwassen Nederlanders zich eenzaam voelt. Dat percentage neemt de laatste jaren alleen maar toe. Ook is eenzaamheid groter onder lager opgeleiden en komt het 't meest voor in de stedelijke regio’s. De gevolgen voor de gezondheid zijn groot: eenzaamheid staat in verband met onder andere depressie, hart-en vaatziekten, slapeloosheid en een kortere levensverwachting. Ook zijn er meer maatschappelijke kosten door het gebruik van sociale, medische en zorgvoorzieningen.

“Stadsmensen met een hart voor de natuur. Ze vinden zichzelf heel sociaal, maar hebben smetvrees voor de onderklasse”

Frontsaat in spijkerbroek

Terwijl we de afhakers zo hard nodig hebben. Ron Meyer tovert op een televisiescherm in zijn kantoor een foto van De Nachtwacht tevoorschijn. Niet Frans Banninck Cocq en zijn schutters zijn te zien, maar moderne bewakers, schoonmakers en verpleegsters. Het is een foto die hij in zijn tijd bij de FNV liet maken.

‘Als corona ons íets heeft geleerd, dan is het welke beroepen er echt toe doen in onze maatschappij’, vertelt hij. ‘Sorry, maar dat zijn niet de marketingmanagers, fiscalisten en consultants. Vuilnismannen, pakketbezorgers, ziekenhuisschoonmakers en de thuishulp, dát zijn cruciale beroepen, zeiden ze in Den Haag toen de pandemie uitbrak. De mensen die zorgen dat de maatschappij draait, dat we onze boodschappen in huis krijgen en iemand voor oma zorgt.’

Terwijl de middenklasse comfortabel in lockdown ging en de boodschappen online bestelde, moesten deze mensen zich buiten wagen. ‘Het zijn frontsoldaten in spijkerbroek’, zegt Meyer. ‘En ze worden slecht betaald. Als het even kan, worden ze niet eens in dienst genomen, maar ingehuurd via een onderaannemer. Dan vallen ze niet onder een goede cao. Cruciaal, maar wel voor een fooi.’

Hij hoort altijd dat er geen sociale klassen meer zijn in Nederland, zegt hij, omdat we geen steenkolenmijnen, fabrieken of maakindustrie meer hebben. ‘Maar deze mensen vormen de moderne werkende klasse. Een andere verschijningsvorm, vaker vrouw en gekleurd, maar hun economische positie is misschien zelfs slechter dan de fabrieksarbeider van jaren geleden.’ Waar hun voorgangers in de fabrieken vroeger macht hadden omdat ze konden staken voor hun rechten, zijn deze nieuwe arbeiders hopeloos verdeeld over sectoren en regio’s. ‘We zijn in onze maatschappij kapitaal belangrijker gaan vinden dan arbeid. De dividendbelasting moest verdwijnen, weet je nog? Bedrijven maken grote winsten, maar die gaan naar aandeelhouders, niet naar de mensen die zorgen dat alles blijft draaien. De crucialen worden gemarginaliseerd, ondanks al het applaus dat ze hebben gekregen.’

De oorlog als aanjager

Nu nemen deze groepen wraak: ze stemmen op protestpartijen, trekken met tractoren naar Den Haag of zelfs naar het huis van ministers. ‘Het zijn gevaarlijke tijden’, zegt René Cuperus. ‘Ik ben historicus en heb altijd de Tweede Wereldoorlog als referentiepunt. Gaan we weer naar een situatie waarin demagogen en fascisten een kans krijgen, of bewegen we juist daarvandaan? Sinds tien jaar heb ik het gevoel dat we afglijden naar een situatie als in de jaren dertig. De oorlog in Oekraïne kan een aanjager zijn voor verdere polarisatie.’

Cuperus heeft het gevoel dat we misschien al te ver heen zijn. ‘Er is kritiek op de elite, en terecht. Ze missen antennes om op te pikken wat er speelt in de maatschappij. In de media zien we vooral mensen die ver verwijderd zijn van de rest van de bevolking. Populisten spelen daar handig op in. Het ís nog geen fascisme, maar misschien wel een voorstadium.’

Heeft hij een voorbeeld? ‘Ik roep altijd: de helft van Nederland ligt wakker van het klimaat, de andere helft ziet de migratie als grootste probleem. We zitten in een tijd van transitie, waarbij mensen snel allerlei vaste waarden zien verdwijnen. Hoe de stikstofproblematiek is aangepakt, is exemplarisch. Ambtenaren in Haagse kantoren tekenden op kaarten in welke gebieden de boeren moeten verdwijnen. Als je het vertrouwen van mensen wilt kwijtraken en ze wilt laten radicaliseren, is dat precies wat je moet doen. Dan haken mensen af.’

Ron Meyer wil ze weer laten aanhaken. ‘We veranderen het land graag vanuit Heerlen-Noord. Door ons vol op de volgende generatie te richten. Van de allerjongste kinderen tot de twintigers. Maar laten we eens ophouden met uitbesteden van hun ouders via een onderaannemer en die mensen gewoon in dienst nemen. Laat ze onder een fatsoenlijke cao vallen. Dan kunnen ze niet alleen hun kinderen een beter leven bieden, maar horen ze er ook gewoon weer bij.’

Toenemende eenzaamheid

Patrick Wolters, docent aardrijkskunde in Heerlen: ‘Ik groeide op in Hoensbroek, onderdeel van Heerlen-Noord. Op zich had ik een prima kindertijd, maar later merkte ik dat dit geen gemiddelde plaats is. Veel van de kinderen met wie ik op de basisschool zat, zijn inmiddels overleden. Ze werden niet ouder dan veertig of vijftig vanwege een slechte geestelijke of lichamelijke gezondheid. In veel gezinnen hier leren kinderen niet wat goed eten is. Ook worden ze al vroeg geconfronteerd met destructief en afwijkend gedrag. Gedrag dat ze normaal gaan vinden en later zelf ook gaan vertonen. Zelf verhuisde ik naar Heerlen ten zuiden van het spoor. Toch hoor ik nog wel eens wat over hoe het nu in Hoensbroek gaat, maar er is weinig veranderd.


Er zou een mentaliteitsverandering onder de inwoners moeten komen. De generatie van na de mijnwerkers kent vooral werkloosheid; deze mensen denken dat de staat wel voor ze zorgt. Er is weinig structuur. Wat zou helpen, is investeren in de wijken waar zij wonen. Door buurthuizen te openen, burgerparticipatie te bevorderen en culturele activiteiten te organiseren. Het mooist zou het zijn als dat van onderop ontstaat, en gesteund wordt vanuit de gemeente.'

Dit artikel werd in 2023 in de vijfde editie van het magazine Reis van SeederDeBoer gepubliceerd.

Tekst: Philip Dröge

Benieuwd naar het hele magazine?

Lees de vijfde editie van het Magazine Reis hier.

Ontdek

Je gaat nu naar de
Hieroo website